Erven en erfbelasting (na een overlijden)
Bij een opengevallen nalatenschap kunnen wij u op meerdere manieren van dienst zijn. Bijvoorbeeld door het opstellen van een verklaring van erfrecht. Daarmee kunnen de erfgenamen aantonen dat zij over de nalatenschap mogen beschikken. Het opstellen van de aangifte voor de erfbelasting is vaak een van laatste zaken die geregeld moeten worden. Indien u dit wenst kunnen wij ook alles daar tussen in verzorgen: het afwikkelen van de volledige nalatenschap.
Ook bij de afhandeling van een nalatenschap speelt de belasting een grote rol. Vaak kunnen er op grond van de wet of een testament keuzes worden gemaakt, welke bepalen hoeveel erfbelasting (successierecht) er dient te worden betaald op dat moment en later.
Op het gebied van de erfbelasting kunnen wij u bijvoorbeeld adviseren op het moment dat één van de twee echtelieden is overleden. Vaak is dan de wettelijke verdeling van toepassing. Dit wil zeggen dat de gehele nalatenschap aan de langstlevende wordt toegedeeld, terwijl de kinderen hun erfdeel krijgen in de vorm van een niet-opeisbare geldvordering. Meestal kan er op dat moment voor worden gekozen om een rente op die vorderingen te zetten. Dit heeft dan tot gevolg dat de vorderingen van de kinderen op de langstlevende ieder jaar worden verhoogd met een rente, zolang de overgebleven echtgenoot leeft. Als uiteindelijk de overgebleven echtgenoot ook overlijdt, dan kunnen de kinderen hun vordering én de opgebouwde rénte, aftrekken van hetgeen zij dan nog erven van de overgebleven ouder. Het instellen van een rente op het moment van het eerste overlijden, is dus een manier om erfbelasting te besparen voor de kinderen bij het tweede overlijden. De keuze, voor wel of geen rente, heeft echter ook weer invloed op de erfbelasting bij het eerste overlijden. Wij kunnen voor u de gevolgen uitrekenen van het al dan niet kiezen voor een rente. Op deze manier kunt u de meest gunstige keuze maken met het oog op de erfbelasting.
Erfbelastingtarieven in 2019
Het tarief van artikel 24 lid 1 SW (Successiewet)
Belaste verkrijging l. Partners en kinderen l A. Kleinkinderen ll. Anderen
na vrijstelling
0 124.727 10% 18% 30%
124.727 en hoger 12.472 20% 22.450 36% 37.418 40%
over het hogere
Vrijstellingen erfbelasting
Artikel 32-1-4-a (partner) 650.913
Artikel 32-1-4-b (invalide kind) 61.840
Artikel 32-1-4-c (kind) 20.616
Artikel 32-1-4-d (kleinkind) 20.616
Artikel 32-1-4-e (ouder) 48.821
Artikel 32-1-4-f (overige verkrijgen) 2.173
Artikel 32 lid 2 (pensioenimputatie) 168.155
Vrijstellingen schenkbelasting
Artikel 33 onder 5 (kind) 5.428
Artikel 33 onder 5 (eenmalige verhoging voor kind 18-40 jaar) 26.040
Artikel 33 onder 5 (extra verhoging eigen woning/studie) 54.246
Artikel 33 onder 6 (overgangsregel voor eigen woning) 102.010
Artikel 33 onder 7 (overige verkrijger) 2.173
Pensioenimputatie
Bij vrijstelling voor een partner ad € 650.913 wordt gekort wanneer ten gevolge van het overlijden (van erfbelasting) vrijgestelde pensioenrechten en/of lijfrente-uitkeringen worden verkregen. De korting bedraagt de helft van de waarde van het pensioen of de lijfrente-uitkering onder aftrek van dertig procent latente inkomstenbelasting. De vrijstelling voor een partner bedraagt echter nimmer minder dan € 166.161